Els van Dijk: Hoe stimuleer je jongeren tot Bijbellezen?

Jongeren van nu kunnen maar moeilijk de rust vinden om in de Bijbel te lezen, omdat de (sociale) media hun tijd en aandacht opeisen. Toch laten ze zich raken door Gods Woord als je écht contact met hen hebt en de Bijbel relevant voor hen maakt, weet Els van Dijk, directeur van de Evangelische Hogeschool in Amersfoort. ‘Jongeren genieten van ongedeelde aandacht. Als die er is, kun je met een open Bijbel veel bereiken.’

Voor het lezen van de Bijbel heb je structuur in je leven nodig en veel jongeren hebben dat niet’, zegt Els van Dijk. Als directeur van de Evangelische Hogeschool heeft ze bijna dagelijks intensief contact met jongeren. Volgens haar worden velen van hen ‘geleid door dat wat er op hun smartphone gebeurt’ en daardoor kunnen ze moeilijk plannen maken. ‘Ik heb studenten weleens gevraagd: wat is jouw plan voor deze dag? Ze keken me aan alsof ze water zagen branden. Ik ben met hen in gesprek gegaan en heb hun aangeraden om niet steeds te reageren op dat wat er op hen afkomt, maar zelf te anticiperen op het leven. Ik zei: bedenk eens drie dingen die je deze dag wilt realiseren. Dat vonden ze verschrikkelijk moeilijk.’

Jongeren zijn 24 uur per dag verknocht aan hun smartphone, ziet Van Dijk, en krijgen daardoor enorm veel prikkels. ‘De informatiedichtheid is heel groot. Daardoor hebben jongeren van nu een vol hoofd. Die stroom van informatie komt bij sommigen bij het ontbijt al op gang en gaat door tot diep in de nacht.’

Van Bijbellezen komt het dan vaak niet. Of het gebeurt vluchtig, want jongeren zijn niet meer gewend in een tekst te duiken. ‘Digitaal lezen is scannen en scrollen; snel kijken of je iets aan de informatie hebt. Zo niet, dan klik je door. Als je de Bijbel zo leest, lees je hem als een reclamefolder. Dat is iets heel anders dan je concentreren op een Bijbelperikoop en een poosje kauwen op dat wat je leest.’‘ Jongeren vinden het moeilijk om zich te concentreren op diepere thema’s’, vervolgt Van Dijk. Ze geeft een voorbeeld: ‘In onze colleges worden soms pittige onderwerpen behandeld. Na de colleges pakken sommige studenten meteen hun telefoon, waardoor hun aandacht heel snel bij iets anders is. Vroeger zag ik studenten na colleges vaker met elkaar doorpraten.’ Van Dijk vindt het ‘heel wat waar jongeren in verzeild zijn geraakt’. Bijzonder vindt ze het dat er jongeren zijn die er zelf ook intens mee worstelen dat Bijbellezen niet lukt. ‘Daar zijn ze soms echt emotioneel over. Ik vraag me af of er volwassenen zijn die dat ook zo beleven.’ Tegelijk komt Van Dijk jongeren tegen die zich er gemakkelijk van afmaken. ‘Ze zeggen: Bijbellezen lukt me toch niet, dus doe ik het niet.’

Wedstrijd

Ondanks de uitdagingen van de huidige cultuur is Van Dijk ervan overtuigd dat het mogelijk is om jongeren te enthousiasmeren voor de Bijbel. Wat is de sleutel? Van Dijk: ‘Het is belangrijk dat volwassenen jongeren aan de hand nemen bij het lezen van de Bijbel. En daarbij is het nodig dat we de Bijbel relevant maken voor hun dagelijkse leven. Theoretische verhalen leggen jongeren naast zich neer. We moeten het Woord levend maken! Dat deed Jezus ook. Hij verlevendigde het Woord tot op het praktische niveau van de mens die Hij tegenover zich had.’

Dat dit kán, ziet Els voor haar eigen ogen gebeuren. ‘Ik begin elk schooljaar mijn eerste college met de vraag: waarom zijn mensen eigenlijk aan elkaar gegeven? Ik lees dan Kolossenzen 3, waarin het gaat over menselijke relaties en hoe God deze heeft bedacht. We leren dat mensen er zijn om elkaar tot hun bestemming te brengen, om elkaar te verheffen, zodat we tot ons recht komen. Dat vinden jongeren heel mooi, want ze zijn niet gewend om zo naar elkaar te kijken. In deze wereld gaat het om scoren, om hoe je eruitziet, om je spulletjes. Studenten zeggen weleens dat het leven een wedstrijd is, waarin ze niet zwak willen zijn. Maar als je niet zwak wilt zijn, ben je niet ontvankelijk voor God en de mensen om je heen. Als ik vertel dat God samenleven anders bedoeld heeft, raakt jongeren dat.’

Mediastilte

Het zoeken van rust en stilte, om tijd te nemen voor de Bijbel, is voor jongeren, juist in deze tijd, belangrijk. Van Dijk: ‘Gods woorden hebben een enorme reikwijdte. Om ze te doorgronden zijn stilte, bezinning en concentratie nodig. Woorden die je in stilte tot je neemt, verinnerlijken en rijpen, en hebben vaak grote zeggingskracht. Die concentratie moeten we ontwikkelen. Ik denk dat geen mens zonder stilte kan. Als je niet de rust neemt om de Bijbel tot je te laten doordringen, leidt dat tot oppervlakkigheid. Ik vind het belangrijk om bij jongeren het verlangen naar diepgang op te wekken.’

‘Voor het lezen van de Bijbel heb je structuur in je leven nodig en veel jongeren hebben dat niet’. Op de Evangelische Hogeschool wordt om die reden stilte georganiseerd: elk jaar wordt een week lang ‘mediastilte’ gehouden. Jongeren stoppen dan met iets wat hen bezighoudt. Sommigen leggen hun telefoon in een kluis, anderen zijn een week lang niet op Facebook actief en weer anderen kijken geen series. ‘Die week wordt als heel positief ervaren. Er is geen afleiding, er worden weer gesprekken gevoerd. Het brengt bewustwording op gang bij jongeren. Ze gaan nadenken over de vraag: hoe wil ik eigenlijk leven?’

Aanwijzingen

Ook ouders zouden zich bewust moeten zijn van de plek van media in hun gezinsleven. ‘Mag het ook stil zijn in huis?’ vraagt Van Dijk zich af. ‘Dit is een lastig onderwerp; er is veel pedagogische onmacht. Het verschilt overigens wel per ouder. De één heeft er geen moeite mee om mobieltjes weg te houden bij het eten, de ander zegt: een Twitterloze maaltijd bestaat bij ons niet.’ Nadenken over de cultuur in je gezin is nodig, vindt Van Dijk. ‘Maar begin daar niet mee als je kinderen 15 zijn, dan is het te laat.’

Ook Bijbellezen aan tafel behoeft aandacht. ‘Dat verzandt soms in een verplichting’, ziet Van Dijk. ‘Vraag je af: voedt het ons geestelijk nog wel? Ik denk dat je met het stellen van vragen aan je kinderen heel ver komt. Wat zegt God vandaag tegen ons? Wat vind je moeilijk aan dit Bijbelgedeelte?’

Over hoe jongeren de Bijbel persoonlijk het beste kunnen lezen en hoe ze dit in hun dagelijkse leven inpassen, zegt Van Dijk: ‘Ik zeg tegen jongeren: doe wat bij jou past. Voor sommigen werkt het om de Bijbel te lezen met een ander boek ernaast. Bij anderen helpt geestelijke muziek.’ ‘Ik heb mijn studenten eens gevraagd: vinden jullie mij een oude vrouw? Ze zeiden van wel. Maar dat staat ontmoeting niet in de weg!’

Soms geeft Van Dijk concrete aanwijzingen. Zet een vraagteken bij een tekst als je er een vraag over hebt, plaats een uitroepteken als je iets waardevol vindt en markeer iets als je daar nooit eerder over had nagedacht. ‘Maar ik zeg ook: voel je niet schuldig als je er geen type voor bent om elke dag op een vast tijdstip de Bijbel open te doen. Vraag jezelf wel steeds af: hoe zorg ik ervoor dat ik de juiste hoeveelheid voeding voor mijn geest krijg?’

Ontroerend

Ziet Van Dijk ook kansen in de digitale beeldcultuur? Zeker, maar die zoekt ze niet in de apparatuur. Ze is niet tegen digitale applicaties, maar ze gelooft niet dat ze nodig zijn om jongeren warm te maken voor Gods Woord. ‘Ik heb weleens elke dag een Bijbeltekst in mijn mailbox gekregen. Uiteindelijk raak je de tekst kwijt in je overvolle mailbox en werkt het dus niet. Het risico van dit soort toepassingen is dat je de Bijbel te vluchtig leest.’

Van Dijk ziet vooral kansen in de ontmoeting met jongeren. ‘Ze zijn gewend aan oppervlakkigheid en aan afstandelijk en massaal contact. Daarom kun je veel bereiken met echte ontmoeting. Het gaat erom jongeren te zien en te erkennen. Dat kan heel simpel, door gewoon eens te vragen: gaat het eigenlijk wel goed met je? Je moet je hart en je oren openzetten. Dan kun je van hart tot hart met jongeren praten. Dat werkelijke contact is zo ontroerend mooi. Jongeren genieten van echte, ongedeelde aandacht. Als die er is, kun je met een open Bijbel heel veel bereiken. Dan kun je diepe, essentiële thema’s bespreken.’

Els van dijk: “je moet je hart en je oren opzetten. Dan kun je van hart tot hart met jongeren praten” (beeld Niek Stam)

Die echte ontmoetingen heeft Van Dijk regelmatig. ‘Pas kwam een jongen uit zichzelf naar me toe. Hij had een vraag over een Bijbelgedeelte. We zaten hier aan tafel, in gesprek, met allebei een open Bijbel voor ons. Hoe mooi is dat?’

Vaderhart

In het contact met jongeren is de voorbeeldfunctie van volwassenen groot. Het gaat erom dat zij in hun dagelijkse leven verlangen uitstralen: verlangen naar God, naar elkaar en naar het koninkrijk. Van Dijk schreef er onlangs een boek over: Oefenen in verlangen.

‘Af en toe vraag ik aan volwassenen: hoe wek jij het verlangen naar God op bij jongeren? Dan wordt het soms stil. Of ze erkennen: dat doe ik te weinig, want ’s avonds na het eten plof ik op de bank en verdwijn ik achter m’n laptop. Ik denk dat we het als volwassenen weer vóór moeten gaan doen. We moeten oefenen in verlangen. Maar dat kan niet als we gehaast en gejaagd leven, als iedereen thuis zijn eigen schermpje heeft en er nooit ergens over wordt gepraat. Het vraagt tijd om bij het vaderhart van God te zijn. Als wij onze kinderen van jongs af aan een levenshouding van verlangen aanleren, is er hoop voor de toekomst.’

Levenswijsheid

Kerken zijn een belangrijke plek om in contact met jongeren verlangen op te wekken. ‘Onlangs heb ik in een gemeente met zo’n 120 jongeren gesproken over de kunst van het genieten’, zegt Van Dijk. ‘Het ging erover dat je pas kunt genieten als je vrede hebt met God en jezelf, anders ben je een bodemloze put. De jongeren stelden zó veel relevante vragen. Ik ging dankbaar naar huis.’

Om dit te bereiken met jongeren, moet je weten welke thema’s bij hen leven, vindt Van Dijk. ‘Niet iedereen is geschikt voor jeugdwerk. Je moet de jongerencultuur kennen en daarop kunnen aansluiten.’ ` Hoe oud je bent, maakt voor een jongere echter niks uit, weet Van Dijk. Glimlachend: ‘Ik heb mijn studenten eens gevraagd: vinden jullie mij een oude vrouw? Ze zeiden van wel. Maar dat staat ontmoeting niet in de weg! Jongeren hebben behoefte aan rijpe volwassenen, die beschikbaar zijn en levenswijsheid overdragen.’